Trauma relationeel en fysiek
Als nabijheid pijn doet – relationeel en fysiek trauma in bokstherapie
Introsectie
Wanneer lichamelijk en relationeel trauma samenkomen, wordt nabijheid beladen. In bokstherapie wordt deze spanning voelbaar én hanteerbaar gemaakt. Via ritme, respect en co-regulatie leert het lichaam dat contact niet altijd bedreigend hoeft te zijn.
“Welke ruimte ontstaat er in jou als nabijheid weer veilig mag zijn?”
De overlap tussen relationeel en fysiek trauma in bokstherapie
Twee trauma’s, één lichaam
Relationeel trauma en fysiek trauma worden in de literatuur vaak los van elkaar besproken. Toch komen ze in de praktijk vaak samen voor. Mishandeling, grensoverschrijding, misbruik, of medische procedures zonder toestemming zijn voorbeelden waarbij aanraking zowel lichamelijk als relationeel schade aanricht. Het zenuwstelsel maakt in zo’n situatie geen onderscheid tussen de fysieke pijn en de relationele breuk. Het lichaam wordt de drager van de herinnering, terwijl het relationele vertrouwen eveneens wordt ondermijnd. Wat nabijheid had moeten zijn, werd dreiging. Wat contact had moeten brengen, bracht verwarring en pijn.
Toch is geen trauma volledig herleidbaar. De menselijke ervaring overstijgt oorzaak-gevolg. In de diepte van verwarring leeft ook de zoektocht naar betekenis – een ruimte van niet-weten die geen therapievorm volledig kan ontsluiten.
Het lichaam als plek van verwarring
In de nasleep van dit soort trauma’s wordt het lichaam een bron van dubbelzinnigheid. Aanraking kan tegelijk gewenst en beangstigend zijn. De natuurlijke signalen van het lijf – een aanraking die prettig voelt of juist niet – worden overschreven door herhaalde ervaringen van grensoverschrijding. Dit leidt tot verstoring van de zogenaamde neuroceptie: het vermogen van het lichaam om veiligheid van gevaar te onderscheiden. Soms reageren mensen met bevriezing bij een ogenschijnlijk onschuldige aanraking. Anderen dissociëren of raken overspoeld. Het lichaam is dan geen kompas meer, maar een mijnenveld. In zo’n toestand is het niet de interventie, maar de ontmoeting die telt. De trainer is geen ‘doener’, maar een afgestemde ander. Via ritme, respect en co-regulatie ontstaat er ruimte voor heling.
Vrije wil en aanraking
De vrije wil is in deze context niet alleen een mentale kwestie, maar een belichaamde. Judith Butler beschrijft hoe het lichaam per definitie kwetsbaar is – en dus afhankelijk van de ander. Wie relationeel-fysiek trauma heeft meegemaakt, voelt die afhankelijkheid niet als verbinding, maar als bedreiging. In bokstherapie wordt dit thema direct voelbaar. Iemand mag zelf bepalen wanneer contact wordt gemaakt. De pas achteruit, de uitgestoken hand, de keuze om wel of niet te slaan – het zijn allemaal micro-bewegingen van autonomie. Daarin wordt de vrije wil niet afgedwongen, maar opnieuw opgeroepen. Vrijheid ontstaat hier niet uit controle, maar uit het durven zijn in relatie – in de tussenruimte waarin het onbekende én het vertrouwen samenkomen.
Hoe bokstherapie hiermee werkt
Bij deze vorm van trauma is nabijheid beladen. Daarom wordt in bokstherapie gewerkt met voorspelbaarheid, ritme en veilige afstand. De bokstrainer bouwt zorgvuldig aan een band waarin elke aanraking, elke oefening vrijwillig en afgestemd is.
De sessie kan bestaan uit:
– herhaalde combinaties met duidelijke aankondiging
– momenten van vertraging en terugtrekking
– fysieke oefeningen waarin grenzen worden aangegeven
– stilstaan bij lichamelijke reacties na contact
Niet het slaan zelf is belangrijk, maar de ervaring van keuze en regulatie. Zo leert het lichaam dat nabijheid niet altijd pijnlijk is, en dat afstand nemen geen straf hoeft te zijn. In de ontmoeting ontstaat vertrouwen – niet als techniek, maar als beweging tussen twee aanwezige mensen.
Filosofische verdieping – aanraken zonder overheersen
Emmanuel Levinas stelt dat de Ander mij nadert zonder mij op te slokken. Die gedachte is fundamenteel in het werken met relationeel-fysiek trauma. De ander – de bokstherapeut, de oefenpartner – is nabij, maar zonder inbreuk. Dat verschil is essentieel. In de boksring wordt deze nabijheid geoefend, soms op een halve meter afstand. De blik, de houding, het tempo: alles communiceert. En het lichaam leert: ik kan blijven. Ik mag kiezen. Ik word niet meer gedwongen. Nabijheid wordt opnieuw voorstelbaar. Toch blijft de mens een mysterie. De trainer luistert niet alleen naar signalen, maar naar dat wat zich tussen de regels door aandient. De stilte, de ademhaling, het onzegbare – dát draagt.
Reflectievraag
Wat roept fysieke nabijheid bij jou op? Kun je voelen waar jouw grens ligt – en durf je die te bewaken?
DSM-5
De DSM-5 bevat een brede indeling van psychische stoornissen in verschillende hoofdstukken, zoals:
-
Stemmingsstoornissen (bijvoorbeeld depressie, bipolaire stoornis)
-
Angststoornissen (zoals paniekstoornis, fobieën, gegeneraliseerde angststoornis)
-
Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen (bijvoorbeeld PTSS)
-
Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (zoals ADHD en autismespectrumstoornissen)
-
Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen
-
Middelen- en verslavingsstoornissen
Elke stoornis wordt beschreven aan de hand van criteria: symptomen, duur, ernst en uitsluitingsregels.
Kritiek en discussie
Hoewel de DSM-5 wereldwijd wordt gebruikt, is er ook kritiek. Enkele veelgehoorde punten zijn:
-
Het risico dat complexe menselijke ervaringen te veel in categorieën worden gevangen.
-
De invloed van culturele verschillen, waardoor sommige diagnoses niet universeel toepasbaar zijn.
-
De sterke focus op classificatie, terwijl het persoonlijke verhaal en de context soms naar de achtergrond verdwijnen.
Daarom wordt de DSM-5 vaak gebruikt in combinatie met andere methoden, zoals de ICD-11 van de Wereldgezondheidsorganisatie, of meer narratieve en lichaamsgerichte benaderingen.
Betekenis voor therapie en praktijk
Voor therapeuten en begeleiders biedt de DSM-5 handvatten om te begrijpen met welke problematiek iemand komt en hoe dat internationaal erkend wordt. Tegelijkertijd is het slechts een hulpmiddel. Veel behandelmethoden – zoals bokstherapie, sensorimotorische therapie of mindfulness – richten zich juist op wat iemand lichamelijk en emotioneel ervaart, los van de classificatie. De DSM-5 kan dus richting geven, maar het herstelproces vraagt altijd maatwerk.
Reflectievraag
Hoe kijk jij zelf naar de balans tussen classificeren en het zien van het unieke persoonlijke verhaal?
In de geestelijke gezondheidszorg wordt veel gesproken over afwijking, diagnose, herstel en ‘normale’ ontwikkeling.
Maar wat betekent dat eigenlijk – normaal zijn? En wie bepaalt die norm?
Binnen bokstherapie gaan we uit van een andere benadering. Wij zien gedrag niet als iets dat gemeten of gecorrigeerd moet worden, maar als een betekenisvol signaal. Elke fysieke reactie – van terugtrekking tot overactivatie – draagt een verhaal in zich. Vaak is dat verhaal ouder dan woorden, en leeft het voort in het lichaam.
De Franse filosoof Emmanuel Levinas stelde dat het menselijke niet ligt in het verklaren van de ander, maar in het erkennen van diens anders-zijn. “De ander dwingt mij mijn wereld open te breken,” schreef hij. Zo bezien is ‘normaal’ geen objectieve maat, maar een grens tussen mij en de ander – een uitnodiging tot ontmoeting.
Bokstherapie biedt geen pasklare norm. Het is geen route naar een vooraf bepaald eindpunt, maar een uitnodiging om te voelen wie je bent, wat je lijf vertelt, en waar jouw grenzen en verlangens liggen. Dat proces verschilt per persoon. De bokstherapeut is daarbij geen beoordelaar, maar een getuige. Iemand die meebeweegt, afstemt en ruimte houdt.
Zo verschuift de vraag van:
“Hoe word ik weer normaal?”
naar:
“Wat in mij vraagt om aandacht, ruimte en erkenning?”
Die beweging – van oordeel naar aanwezigheid – vormt de kern van belichaamd herstel. In de ring komt er geen oordeel. Alleen adem, aanwezigheid, actie en stilte.
Daar ontstaat ruimte voor wie iemand werkelijk is – niet ondanks, maar dankzij de unieke sporen van het leven.
VERANTWOORDING
De tekst benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de lezer in het interpreteren en toepassen van de aangeboden kennis, en moedigt aan tot een actieve, onderzoekende houding in het leerproces.
Lees meer over trauma, aanraking en lichaamsgerichte therapie via deze publicatie van het National Library of Medicine.