06 - 2058 2847 info@boksfittherapie.nl
< Alle onderwerpen
Afdrukken

DSM-5

header foto zwart wit 2 mensen die boksen

De DSM-5 onder de loep

Introsectie

De DSM-5 is het meest gebruikte classificatiesysteem voor psychische stoornissen, maar roept steeds vaker vragen op over de invloed op hoe we menselijk lijden begrijpen. Binnen bokstherapie gebruiken we het met omzichtigheid, omdat geen enkel handboek de rijkdom van menselijke ervaring volledig kan vangen.

Soms begint echte hulp niet met een diagnose, maar met luisteren naar het verhaal dat het lichaam vertelt.

Geschiedenis, gebruik en kritiek

De DSM-5 is wereldwijd het meest gebruikte classificatiesysteem voor psychische stoornissen. Toch roept dit systeem steeds vaker vragen op: over het nut, de reikwijdte en de impact op menselijk lijden. In dit artikel onderzoeken we de oorsprong van de DSM, de huidige toepassingen en de groeiende weerstand tegen pathologisering.

Een korte geschiedenis van de DSM

De ‘Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders’ werd voor het eerst gepubliceerd in 1952 door de American Psychiatric Association. De eerste versies waren sterk beïnvloed door het psychoanalytische denken. Met de DSM-III in 1980 werd een meer beschrijvende, atheoretische benadering geïntroduceerd. De huidige versie, DSM-5, verscheen in 2013 na jaren van herziening.

Doel en structuur

De DSM-5 bevat meer dan 300 stoornissen, ingedeeld in categorieën zoals stemmingsstoornissen, angststoornissen en dissociatieve stoornissen. Elk hoofdstuk biedt criteria voor diagnose, differentiaaldiagnoses en classificatiecodes. Het doel is om hulpverleners een gemeenschappelijke taal te geven voor diagnostiek en onderzoek.

Toepassing in de praktijk

In Nederland en daarbuiten is de DSM-5 een standaard in de geestelijke gezondheidszorg. Diagnoses zijn vaak vereist voor vergoeding door zorgverzekeraars. Ook wordt het systeem gebruikt in wetenschappelijk onderzoek en psychiatrisch onderwijs. Toch is er groeiende kritiek. De DSM-5 zou teveel normaliteit medicaliseren, cultuurverschillen onvoldoende erkennen, en te veel nadruk leggen op symptomen in plaats van op betekenis. Filosofen, therapeuten en ervaringsdeskundigen wijzen erop dat de DSM eerder een bureaucratisch dan een mensgericht instrument is. Wat vroeger als existentiële crisis of spirituele worsteling werd gezien, heet nu al snel ‘stoornis’. Er dreigt een verarming van het mensbeeld: wie verdriet heeft na verlies, kan worden gelabeld met depressie; wie zich terugtrekt, met een sociale angststoornis. Daarmee ontstaat een spanningsveld tussen classificatie en compassie.

Alternatieven en bewegingen

In reactie op de beperkingen van de DSM zijn nieuwe benaderingen ontstaan. Denk aan de ‘Power Threat Meaning Framework’ van de Britse Psychologische Vereniging, of de ‘Open Dialogue’-benadering. Deze modellen leggen meer nadruk op context, verhaal en relationele betekenis, en minder op stoornisdenken.

Wat betekent dit voor lichaamsgerichte therapie?

Binnen bokstherapie en andere lichaamsgerichte benaderingen wordt de DSM met omzichtigheid gebruikt. Het kan richting geven, maar mag nooit de ontmoeting vervangen. De vraag is niet: welke stoornis heeft iemand? Maar: wat vraagt dit lichaam om gezien, gevoeld en erkend te worden?

Slotreflectie

De DSM-5 blijft voorlopig een belangrijk instrument binnen de GGZ. Maar het is geen bijbel. Het is een werkdocument – niet bedoeld om de rijkdom van de menselijke ervaring in hokjes te persen. Wie werkt met mensen, werkt met verhalen, met trauma’s, met hoop. En die passen zelden netjes binnen classificatiecodes.

 

Opbouw van de DSM-5

De DSM-5 bevat een brede indeling van psychische stoornissen in verschillende hoofdstukken, zoals:

  • Stemmingsstoornissen (bijvoorbeeld depressie, bipolaire stoornis)

  • Angststoornissen (zoals paniekstoornis, fobieën, gegeneraliseerde angststoornis)

  • Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen (bijvoorbeeld PTSS)

  • Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (zoals ADHD en autismespectrumstoornissen)

  • Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen

  • Middelen- en verslavingsstoornissen

Elke stoornis wordt beschreven aan de hand van criteria: symptomen, duur, ernst en uitsluitingsregels.

Kritiek en discussie

Hoewel de DSM-5 wereldwijd wordt gebruikt, is er ook kritiek. Enkele veelgehoorde punten zijn:

  • Het risico dat complexe menselijke ervaringen te veel in categorieën worden gevangen.

  • De invloed van culturele verschillen, waardoor sommige diagnoses niet universeel toepasbaar zijn.

  • De sterke focus op classificatie, terwijl het persoonlijke verhaal en de context soms naar de achtergrond verdwijnen.

Daarom wordt de DSM-5 vaak gebruikt in combinatie met andere methoden, zoals de ICD-11 van de Wereldgezondheidsorganisatie, of meer narratieve en lichaamsgerichte benaderingen.

Betekenis voor therapie en praktijk

Voor therapeuten en begeleiders biedt de DSM-5 handvatten om te begrijpen met welke problematiek iemand komt en hoe dat internationaal erkend wordt. Tegelijkertijd is het slechts een hulpmiddel. Veel behandelmethoden – zoals bokstherapie, sensorimotorische therapie of mindfulness – richten zich juist op wat iemand lichamelijk en emotioneel ervaart, los van de classificatie. De DSM-5 kan dus richting geven, maar het herstelproces vraagt altijd maatwerk.

Reflectievraag

Hoe kijk jij zelf naar de balans tussen classificeren en het zien van het unieke persoonlijke verhaal?

In de geestelijke gezondheidszorg wordt veel gesproken over afwijking, diagnose, herstel en ‘normale’ ontwikkeling.

Maar wat betekent dat eigenlijk – normaal zijn? En wie bepaalt die norm?

Binnen bokstherapie gaan we uit van een andere benadering. Wij zien gedrag niet als iets dat gemeten of gecorrigeerd moet worden, maar als een betekenisvol signaal. Elke fysieke reactie – van terugtrekking tot overactivatie – draagt een verhaal in zich. Vaak is dat verhaal ouder dan woorden, en leeft het voort in het lichaam. De Franse filosoof Emmanuel Levinas stelde dat het menselijke niet ligt in het verklaren van de ander, maar in het erkennen van diens anders-zijn. “De ander dwingt mij mijn wereld open te breken,” schreef hij. Zo bezien is ‘normaal’ geen objectieve maat, maar een grens tussen mij en de ander – een uitnodiging tot ontmoeting.

Bokstherapie biedt geen pasklare norm. Het is geen route naar een vooraf bepaald eindpunt, maar een uitnodiging om te voelen wie je bent, wat je lijf vertelt, en waar jouw grenzen en verlangens liggen. Dat proces verschilt per persoon. De bokstherapeut is daarbij geen beoordelaar, maar een getuige. Iemand die meebeweegt, afstemt en ruimte houdt.

Zo verschuift de vraag van:

“Hoe word ik weer normaal?”

naar:

“Wat in mij vraagt om aandacht, ruimte en erkenning?”

Die beweging – van oordeel naar aanwezigheid – vormt de kern van belichaamd herstel. In de ring komt er geen oordeel. Alleen adem, aanwezigheid, actie en stilte.

Daar ontstaat ruimte voor wie iemand werkelijk is – niet ondanks, maar dankzij de unieke sporen van het leven.

VERANTWOORDING

De tekst benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de lezer in het interpreteren en toepassen van de aangeboden kennis, en moedigt aan tot een actieve, onderzoekende houding in het leerproces.

 DSM-5 National Institutes of Health (NIH) – History and Future of the DSM

Inhoudsopgave